Kaleidoscoop – Sleutelervaring: Tijd

De sleutelervaring ‘tijd’ is een van de lastigste sleutelervaringen om goede activiteiten bij te verzinnen.

Wat bedoelt men met de sleutelervaring ‘tijd’?
Het duurt lang voor kinderen het begrip tijd ontwikkelen zoals volwassenen dat doen. Door het ontwikkelen van het voorstellingsvermogen kunnen kinderen leren wat ze gisteren hebben gedaan of wat ze morgen gaan doen. Of dat ze jarig zijn als het vuurwerk is geweest.

Ze leren aan de hand van gebeurtenissen zoals verjaardagen, uitjes en weekends de volgorde van de tijd begrijpen. Begrip van seconden, minuten en uren snappen ze nog niet. Maar dat ze moeten slapen als de maan schijnt dat snappen ze al snel.

(Tekst , gebaseerd op en uit: Actief leren, handboek voor begeleiders en leerkrachten van jonge kinderen, uitgegeven door Thiememeulenhoff)

Ik verzamelde activiteiten waarbij je met de peuters kunt oefenen met deze sleutelervaring. Sommige activiteiten doe je vast al met de peuters tijdens het dagelijkse
programma. Andere kun je doen tijdens het speelwerken of speel leren in de kleine of groep.

Voor alle activiteiten geldt dat het belangrijk is om taal gebruiken zodat je de activiteit voor de peuters ‘ondertiteld’.  Een oudere peuter zal zelf ook gaan benoemen wat het ziet, doet en ervaart.

Tijdens dagritme:
* Praten over het dagschema
* Vooruit- en terugkijken
* Gebruik maken van wekkers of kookwekkers om het van bijvoorbeeld het speelwerken
aan te geven
* Bij het naar buiten gaan stoppen met lopen en dat de kinderen dan ook moeten stoppen

Als activiteit tijdens het speelwerken:
* Laten spelen met zandlopers

Als activiteit in de kleine groep:
* Leren over de ontwikkeling van dieren (van rups naar vlinder, van kikkervisje naar kikker)
* Tekenen op snelle/langzame muziek (op behang/papier, in scheerschuim)
* Op een teken stoppen en weer beginnen: bijvoorbeeld krassen op papier
* Kookactiviteiten: volgorde benoemen van wat jullie gedaan hebben

Als activiteit in de grote groep:
* Met een trommel slaan: langzaam is langzaam lopen, snel is snel lopen
* Met een trommel slaan: slaan is wakker worden, stil is ‘slapen’
* Met muziekinstrumenten spelen: op een teken stoppen en weer starten
* Op een teken stoppen en weer beginnen: bijvoorbeeld bellen blazen
* Liedjes over snel en langzaam: bijvoorbeeld zo gaat de molen
* Gewone liedjes (bijvoorbeeld het naar huis gaan lied) eerst langzaam en dan snel zingen
* Spelletjes als ‘Schipper mag ik overvaren’ spelen
* Stoelendans met gelijk aantal stoelen als kinderen. Het doel is het gaan zitten als de muziek stopt
* Wedstrijdje rennen: op een teken starten
* Inspringen op de wijzigingen van de seizoenen
* Dagen van de week benoemen